Opgeven staat niet in Wouter Vrancken zijn woordenboek, en dus gelooft Genk ook na de nederlaag tegen Union nog volop in de titel. Terwijl blijkt Dimitri de Condé zoals aangekondigd evenwel tevens al druk in de weer met de voorbereidingen op volgend seizoen. Zo legden de Limburgers met Joris Kayembe zopas zelfs reeds een eerste aanwinst vast. Het startschot van wat wellicht een bewogen zomer wordt in de Cegeka Arena, waar men het geweer van schouder lijkt te wisselen. Al blijft het opletten voor de valkuilen uit het verleden.


Hoewel het businessmodel net zoals elders in België teert op lucratieve transferinkomsten hoeven we volgens De Condé langs uitgaande zijde alvast weinig verkeer te verwachten. “Er staat minder druk op de ketel door wat we vorig jaar hebben verkocht”, verwees hij recent naar de slordige 60 miljoen die Genk cashte voor Jhon Lucumi en zowat het voltallig offensief compartiment. Tegelijk beseft het Head of Football, die de selectie ook vanuit sportief oogpunt liefst intact houdt, dat de bende niet helemaal bij elkaar zal blijven. Onder meer Mark McKenzie, Daniel Muñoz, Bilal El Khannouss, Joseph Paintsil en Mike Trésor zijn straks ongetwijfeld grof wild op de transfermarkt. Zij kunnen de kassa andermaal doen rinkelen, al staan volgens De Condé hoogstens een tweetal sterkhouders op de lijst om te vertrekken.

UPS & DOWNS

Ongeacht de afloop in de Play-Offs heeft hij zijn huiswerk reeds gemaakt. “Mijn puzzel is al gelegd. De impact van een eventuele titel is veel beperkter dan die van een Europees ticket. Zonder geldschieter moeten wij overleven van transfers en Europees voetbal”, klonk het met een knipoog naar de minder zelfredzame concurrentie. Het fiscaal statuut als vzw staat dan wel ter discussie, onder het bewind van De Condé en Peter Croonen groeide Genk zonder externe middelen uit tot een van de best gerunde voetbalbedrijven in ons land. Eentje die behalve op financieel ook op sportief gebied fraaie resultaten boekte, met de bekerwinst in 2021 en landstitel in 2019 als hoogtepunten. Die status kracht bijzetten zal helaas allicht niet meer lukken, maar na Club Brugge is Genk zo de meest stabiele topclub in België.

Alhoewel. Sinds 2014 slaagden de Limburgers er zowaar amper één keer in om zich tweemaal op rij te kwalificeren voor PO I. Onder leiding van Philippe Clement, meteen de enige trainer die het twee keer uitzong tot de meet. Vrancken moet niet zomaar eindelijk voor rust op de bank zorgen. Voorts volgden geslaagde en teleurstellende campagnes elkaar steevast op. Zo strandde de regerend vicekampioen en bekerwinnaar vorig seizoen, net als na de titel twee jaar eerder, prompt buiten de top zes. Nochtans liet De Condé toen géén sleutelfiguren gaan. Iedereen op post houden biedt dus geen enkele garantie op succes. Net zomin als een historisch transferoffensief: in de zomer van 2019 trok Genk met bijna 35 miljoen aan uitgaven alle registers open in een vergeefse poging om te anticiperen op de vertrekkers.

PROACTIEF BELEID

Ook nu werd bijna de helft van de inkomsten alweer gespendeerd, voorlopig zonder meerwaarde. De bijdrage van nieuwkomers als Yira Sor, Tolu Arokodare, Nicolas Castro, Rasmus Carstensen, Anouar Ait El Hajd en Matias Galarza bleef om uiteenlopende redenen beperkt. Die eerste twee kampten wel met blessures, die laatste – prijskaartje: zes miljoen – vertoeft intussen zelfs in de B-kern. “Omdat het goed draaide en we niet Europees speelden stond het elftal vast. Dan is het lastig om te integreren. Hun tijd komt nog wel, dat heeft het verleden bewezen”, blijft het geloof van De Condé in hun kwaliteiten toch onaangetast. De afgelopen jaren werd zijn geduld dan ook meer dan eens beloond: tal van aankopen slaagden er ondanks een vrij moeizaam begin na verloop van tijd alsnog in om hun stempel te drukken.

Onder de vleugels van Vrancken bleek Genk met Trésor, Paintsil en McKenzie de opvolgers van Théo Bongonda, Junya Ito en Lucumi bijvoorbeeld gewoon reeds in huis te hebben. Straks is het pakweg aan Carstensen om de schoenen van Muñoz te vullen, wie weet volgt zelfs Galarza nog het inmiddels gekende traject. “We zullen ze allemaal nog nodig hebben nu we terug Europees spelen”, duimt De Condé dat zijn proactieve aanpak, een bewust beleid waar Hein Vanhaezebrouck jaloers op is, andermaal haar vruchten afwerpt. Dan nog is er echter tevens nood aan vers bloed, al was het maar om de selectie in de breedte te wapenen voor een strijd op drie fronten. De nogal krappe kern dreigt Genk, zelfs met een voordeliger schema achter de kiezen duidelijk de minst frisse titelkandidaat, nu al zuur op te breken.

PRECEDENT KAYEMBE?

Alle posities dubbel bezetten is dus een prioriteit, waarbij ondanks het vertrouwen in de academie niet louter gerekend wordt op de eigen jeugd om het plaatje te vervolledigen. Daarom werd Kayembe, die links achterin de concurrentie moet aangaan met Gerardo Arteaga, alvast expliciet aangekondigd als zulk een versterking in de breedte. Al maakt hij niet zomaar deel uit van De Condé zijn puzzel: het Head of Football noemt hem zelfs het ontbrekende stukje. “Joris staat al langer op onze verlanglijst. Hij is de verpersoonlijking van onze voetbalfilosofie”, strooit hij met lof. Nochtans past de 28-jarige linksachter niet bepaald binnen de gebruikelijke focus op jong talent bij de rekrutering van targets – een van de redenen waarom Genk andere opties wil afwegen alvorens eventueel verder te gaan met Ally Samatta.

Niet alleen vormt zijn Belgisch paspoort een troef, misschien kadert het binnen een ruimere visie. Aanpassingsperiodes gunnen goed en wel, om een typische terugval te vermijden lijken de Limburgers van plan om af te wijken van hun beproefd recept. In plaats van toekomstgerichte transfers verkiest De Condé dit keer spelers die minder tijd nodig hebben om te acclimatiseren. Smaakmakers uit de eigen competitie lijken op dat vlak een min of meer veilige gok – een idee dat Club Brugge eveneens gelegen is. Niet toevallig prijkt ook Alieu Fadera, op wie bovendien nog wat marge zit, op de radar. Vergeleken met Kayembe kost de 21-jarige winger van Zulte Waregem wel een stevige duit. Essevee mikt naar verluidt op een som in de buurt van de zeven miljoen die Genk betaalde voor Théo Bongonda, tot op heden een clubrecord.

BREKEN MET TREND

Zonder compleet te mislukken was zijn uiteindelijke balans verlieslatend. Kristian Thorstvedt en Paul Onuachu brachten later wel nog geld in het laatje, een voorbeeld dat Carlos Cuesta wellicht nog zal volgen. Patrik Hrosovsky, wiens contract zopas werd verlengd, ontpopte zich dan weer tot een leider op en naast het veld. Met enige vertraging bleken de inspanningen in 2019 dan toch geen regelrechte flop. Bongonda was toen overigens de enige binnenlandse transfer. Twee jaar later gooide Genk het met Ike Ugbo, Simen Jukleröd en in zekere zin ook Trésor, die allen de Jupiler Pro League kenden, over een iets andere boeg. Baten deed het niet echt: enkel die laatste legde het geschetste parcours af. Behalve huurlingen Thomas Didillon en Clinton Mata bleek shoppen in eigen land verder zelden een onverdeeld succes.

De Norre, Gano, Ndongala, Seck, Benson: geen van hen loste de verwachtingen in. Afwachten of Ait El Hadj en Kayembe, allebei goedkope buitenkansjes, breken met die akelige trend. Meer dan leeftijd lijkt ervaring in onze competitie doorslaggevend, al ontkent De Condé dat er sprake is van een specifieke strategie. “Natuurlijk houden we de Belgische markt in de gaten, maar qua prijs is het niet zo evident om hier zaken te doen”, onderstreept hij het belang van een goede scouting. Genk scoort doorgaans vooral met nobele onbekenden, de ene een al wat ruwere diamant dan de andere. Uit angst dat het scenario van de vorige jaren zich herhaalt zoekt De Condé zijn geluk nu evenwel op bekender terrein. Of zijn puzzel daarom ook beter zal passen, blijft op basis van het verleden vooralsnog een raadsel.

AD

Kijk en wed live op Europees topvoetbal

Source

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *